Luc Boyer werd in 1935 geboren in Djakarta, Java, toen nog deel van Nederlands‑Indië. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, tijdens de Japanse bezetting van 1942–1945, werd het gezin geïnterneerd in een zogenoemd buitenkamp, terwijl zijn vader als krijgsgevangene elders vastzat. Na de oorlog kwam het gezin weer samen. Tussen 1945 en 1968 vond, in de nasleep van de Indonesische onafhankelijkheid, een massale repatriëring naar Nederland plaats van voornamelijk witte Nederlanders en Indo’s. Op 4 maart 1953 vertrok de familie Boyer naar Nederland op het M.S. Sibajak. Luc was toen zeventien.
In Nederland maakte Luc, op aandringen van zijn vader, eerst de handelsschool af. Zodra hij van school was, ging hij aan de slag in een kantoorbaan en werkte zich op tot assistent‑procuratiehouder bij een groothandel in huishoudelijke artikelen en later sanitair*, waar hij naar eigen zeggen ‘een gigantisch salaris’ verdiende. Hij sloot zich aan bij de personeelstoneelvereniging en het personeelscabaret, en ’s avonds volgde hij dans-, toneel- en spraaklessen.

In 1959 koos Luc er definitief voor om mimespeler te worden. Niet met als doel ‘kunstenaar’ te worden, maar omdat hij de vrijheid wilde om zijn passie te volgen. De terugval in inkomen vond hij onbelangrijk; het volgen van zijn hart maakte hem gelukkig en zorgde voor een ommekeer in zijn leven. Ook schreef hij gedichten, waarvan er in het Vrije Volk van 5 november 1960 (hiernaast) een aantal werd gepubliceerd en waarbij hij werd omschreven als ‘een Amsterdamse jongeman, die werkt, danst, liefhebbert in toneel en gedichten maakt’.
Op drieëntwintigjarige leeftijd sloot Luc zich aan bij de Mimische Werkgemeenschap van Frits Vogels, een vooropleiding voor Theater Carrousel. Hij vulde zijn inkomsten aan via uitzendwerk en leefde sober. Na een jaar stapte hij over naar Theatergroep Carrousel, waar hij na vier jaar zijn podiumdebuut maakte – als klok – en begon met lesgeven.
Op zijn dertigste, in 1965, realiseerde Luc zich dat hij binnen Carrousel op een dood spoor raakte. Hij vroeg een beurs aan om in Parijs te kunnen studeren bij Etienne Decroux, de grondlegger van de moderne mime en leermeester van Vogels. Naast Decroux studeerde hij bij Wolfram Mehring, Theodore Bono en Jeanine Grillon. Toen zijn beurs van zes maanden op was, vroeg hij verlenging aan, die werd toegekend. In het tweede jaar kreeg hij een beurs van de Franse regering. Naast zijn lessen werkte hij als mimespeler in een aantal Franse steden, als nachtportier, tolk, gids en model, en maakte hij sieraden die hij aan winkels verkocht.**

In 1967 keerde Luc terug naar Nederland. Hij sloot zich aan bij BEWTH, het door Frits Vogels opgerichte BEWegingsTHeater‑collectief waar hij tot 1971 deel van zou uitmaken. In datzelfde jaar begon hij als docent aan de School voor Bewegingstheater in Amsterdam, de opleiding die later zou uitgroeien tot de mimeopleiding van de Theaterschool (nu de Hogeschool voor de Kunsten).
Vanaf eind jaren 70 kreeg Lucs carrière steeds meer zijn eigen vorm, onder meer door het Affiniteitstheater dat hij oprichtte in 1978. Ook speelde hij onder meer bij Toneelgroep Centrum, Publiekstheater, Toneelgroep Amsterdam, Het Beeldend Theater, Nieuw West en in vrije producties, films en tv-producties. Zijn reeksen eenmalige solovoorstellingen in Frascati in de jaren 80 en 90 waren spraakmakend. Voor een volledig overzicht, zie Archief.
Luc zou tot zijn pensioen blijven lesgeven. Na zijn pensioen bleef hij op freelance basis actief op zijn vakgebied, begeleidde vakgenoten en werkte in verschillende hoedanigheden mee aan producties. Daarnaast maakte hij kleine kunstwerken: de stap van theater (decor, kostuums, rekwisieten) naar het maken van installaties, totems, klein-plastiek (z.g. juttersstukken) en assemblages/collages was voor hem niet meer dan vanzelfsprekend.
In maart 2012, 76 jaar oud, werd hij getroffen door een zware beroerte, raakte halfzijdig verlamd en liep hersenletsel op. Zelfs dat weerhield hem er niet van om door te gaan met het maken van voorstellingen en kleine kunstwerken.
In oktober 2015 speelde Luc zijn afscheidsvoorstelling, Met Hart en Ziel, in Theater Bellevue. Hij vierde met de voorstelling ook zijn 80ste verjaardag en zijn 55-jarig jubileum in het vak. Na de voorstelling werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Daarna bleef hij vakgenoten coachen en groepen begeleiden, waaronder Bewegingstheatergroep Buiten de Perken, waarmee hij in 2016 Kopdrift & Hartscheur maakte, in 2017 Oogplooi & Mondwenk en in 2019 O die zee.
Op 5 maart 2024 overleed Luc na een kort ziekbed, 88 jaar oud. Lees hier meer.
Het Luc Boyer Wisselvoorwerp
Het Luc Boyer Wisselvoorwerp is in 1993 in het leven geroepen ter gelegenheid van het 25-jarige bestaan van de Mime Opleiding aan de Theaterschool/AHK en wordt elke paar jaar, naar eigen inzicht van de huidige eigenaar, doorgegeven aan iemand die zich bijzonder verdienstelijk heeft gemaakt voor de mime of het mimeonderwijs in Nederland. Bij deze doorgeefprijs bepaalt de winnaar niet alleen aan wie en wanneer de prijs wordt doorgegeven, maar ook wat de prijs precies is. Luc ontving een sculptuur van Bořek Šípek. In 1997 gaf hij de prijs door aan Jeanette van Steen in de vorm van een sculptuur van Jan Steen.
1993 – Luc Boyer
1997 – Jeannette van Steen
2001 – Ineke Austen
2007 – Irene Schaltegger
2015 – Karina Holla
2023 – Jakop Ahlbom (klik hier voor een vermelding in Trouw dd 09-01-2023)
*) Er is niet te achterhalen welke groothandel dit geweest kan zijn. De kans is groot dat het ging om een middelgrote Amsterdamse groothandel die begon als leverancier van huishoudelijke artikelen (pannen, emaille, glaswerk, poetsmiddelen), en in de tweede helft van de jaren 50–60 sanitair toevoegde vanwege de enorme woningbouwgolf. Het waren vaak familiebedrijven die later zijn gefuseerd, verdwenen of opgegaan in grotere ketens. Veel van die namen zijn online nauwelijks gedocumenteerd, zeker niet uit de periode vóór 1960.
**) Veel van de aangevulde informatie over Lucs motivatie voor zijn beroepskeuze en zijn tijd vóór Decroux is afkomstig uit een interview door Herman Baljet, Theater is peuren, zoeken, modderen, soms tot wanhoop aan toe, verschenen in een Nederlandse krant in het voorjaar van 1990. Helaas is niet meer te achterhalen in welke krant. Het hele artikel is hier te lezen (PDF opent in een nieuw scherm).






